Inleyding tot de hooge ... Page 221 |
Save page Remove page | Previous | 221 of 422 | Next |
|
|
small (250x250 max)
medium (500x500 max)
Large
Extra Large
large ( > 500x500)
Full Resolution
All (PDF)
|
This page
All
|
Loading content ...
Het vijfde Boek. 183 Als of een Schilder wouw een zee met zwijnen beelden, Of toonde een landfehap daer de DoÜefjns in [peelden. De vernuftichfte der Dichters, zegt Seneka, hadt de Zundvloet, nae de grootsheyt van de zaek, aerdichlijk uitgebeelt, toen hy aldus zong : De zee verzwolg de landen, En kende geene ftranden. Hy fprak van groote dingen, en verbeelde die groote verwarring in deze vaerzen uit : De vloeden, uit hun bedtgeborften, overftroomen 'tGanfchAerdtrijk. Bergen, boomen, En hooge toorens zijn gedoken in een zee. Dit zouw heerlijk zijn, zegthy, indien hy'er niet by voegde: De Wellef zwemt by 't Schaep, de leeuw drijft op de golven. Kanmen zwemmen in zulk een overvloeying en Korting van water? Of is niet alle vee met de zelfde drift, daer mede het wechgerukt wiert, verdronken? Q{Seneka Ovtdius hier met recht berifpt laet ik ervarener oordee- len: maerditzaldeSchilderjeugthoedfamermaeken , en tot waetfehuwin- ge dienen, om geen heerlijke ordinantien door beuzelmart te onteeren. 't Gedenkt m.y dat ik, in zeker aerdich geordineert ftukje van Rembrant, verbeeldende een Johannes Predicatie , een wonderlijke aendacht in de toehoorderen van allerleye ftaeten gezien hebbe : dit was ten hoogflen prijflijk, maer men zach'er ook een hondt, die op een onltichtlijke wijze een teef be- fprong. Zeg vry, dat dit gebeurlijk en natuerlijk is, ik zegge dat het een verfoeilijke onvoeglijkheyt tot deze Hiftorie is- en dat men uit ditbyvoeg- zel veel eer zou zeggen, dat dit ftukje een Predicatie van den Hondfchen Diogenes, als vanden Heyligen Johannes vertoonde. Zoodanige uitbeeldingen maeken het onnoozel verftant des meefters bekent • en zijn te befpotlij- ker, alsze in geringer opmerkingen dwaelen. Zeker Schilder tot Amfter- dam had laetft een lulligen wijnroomer op een tafel wonderlijk bekoorlijk af- gemaelt: Wat meer.'3 hyhad'er ook een heerlijk fluweelen kieec onder gefchildert: dit mocht noch pafteeren; maer op dit zindelijk Tafeikleet had hy eenige flymerige Schelvis gefchildert. Waer uit men befluyten moft, dat dezen Schilder een llordich huishouder moft zijn : want wie had oyt zoo vui- lenflet in zijn keuken, die demorffige vis op fulp of fluweel zouw neerleggen f En dit was by de domme liefhebbers noch wonder goet gekeurt» Het is ook onvoeglijk, datmen de heymelijke zonden in Schilderyen ten toon (lelt, of onvlaetige en felle daeden , die ergens ter fluik verhandelt zijn, rot onftichting openbaer maekt, gelijk Hor at tus leert: Veel zaeken znltge voor het oog verbergen, 'f Een paft gezien, en''t ander paft geboort; I ■
Object Description
Description
Title | Inleyding tot de hooge... Page 221 |
Creator | Hoogstraten, Samuel van, 1627-1678 (author) |
Place of Publication | Tot Rotterdam |
Publisher | By Fransois van Hoogstraeten |
Date Issued | 1678 |
Extent | 1 online resource (1 image file) JPEG2000 |
Held Annotation [1] | Book page 183: margin “[Stillife] |
Source | Electronic reproduction of (manifestation): Hoogstraten, Samuel van, 1627-1678 -- Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt : verdeelt in negen leerwinkels, yder bestiert door eene der zanggodinnen. Ten hoogsten noodzakelijk, tot onderwijs, voor alle die deeze edele, vrye, en hooge konst oeffenen, of met yver zoeken te leeren, of anders eenigzins beminnen / Beschreven door Samuel van Hoogstraeten -- Tot Rotterdam. : By Fransois van Hoogstraeten, 1678 -- [14], 361, [8] p., [14] leaves of plates : ill., port. ; 21 cm -- Call number of original: ND653 H655.8i 1678 |
Collection | Julius S. Held Collection of Rare Books |
Repository | Sterling and Francine Clark Art Institute. Library |
Clark Bibliographic Record No. | b1112667x |
Link to Library OPAC Record | http://francine.clarkart.edu/record=b1112667 |
Link to Internet Archive Record | https://archive.org/details/inleydingtotdeho00hoog_0 |
Transcript | Het vijfde Boek. 183 Als of een Schilder wouw een zee met zwijnen beelden, Of toonde een landfehap daer de DoÜefjns in [peelden. De vernuftichfte der Dichters, zegt Seneka, hadt de Zundvloet, nae de grootsheyt van de zaek, aerdichlijk uitgebeelt, toen hy aldus zong : De zee verzwolg de landen, En kende geene ftranden. Hy fprak van groote dingen, en verbeelde die groote verwarring in deze vaerzen uit : De vloeden, uit hun bedtgeborften, overftroomen 'tGanfchAerdtrijk. Bergen, boomen, En hooge toorens zijn gedoken in een zee. Dit zouw heerlijk zijn, zegthy, indien hy'er niet by voegde: De Wellef zwemt by 't Schaep, de leeuw drijft op de golven. Kanmen zwemmen in zulk een overvloeying en Korting van water? Of is niet alle vee met de zelfde drift, daer mede het wechgerukt wiert, verdronken? Q{Seneka Ovtdius hier met recht berifpt laet ik ervarener oordee- len: maerditzaldeSchilderjeugthoedfamermaeken , en tot waetfehuwin- ge dienen, om geen heerlijke ordinantien door beuzelmart te onteeren. 't Gedenkt m.y dat ik, in zeker aerdich geordineert ftukje van Rembrant, verbeeldende een Johannes Predicatie , een wonderlijke aendacht in de toehoorderen van allerleye ftaeten gezien hebbe : dit was ten hoogflen prijflijk, maer men zach'er ook een hondt, die op een onltichtlijke wijze een teef be- fprong. Zeg vry, dat dit gebeurlijk en natuerlijk is, ik zegge dat het een verfoeilijke onvoeglijkheyt tot deze Hiftorie is- en dat men uit ditbyvoeg- zel veel eer zou zeggen, dat dit ftukje een Predicatie van den Hondfchen Diogenes, als vanden Heyligen Johannes vertoonde. Zoodanige uitbeeldingen maeken het onnoozel verftant des meefters bekent • en zijn te befpotlij- ker, alsze in geringer opmerkingen dwaelen. Zeker Schilder tot Amfter- dam had laetft een lulligen wijnroomer op een tafel wonderlijk bekoorlijk af- gemaelt: Wat meer.'3 hyhad'er ook een heerlijk fluweelen kieec onder gefchildert: dit mocht noch pafteeren; maer op dit zindelijk Tafeikleet had hy eenige flymerige Schelvis gefchildert. Waer uit men befluyten moft, dat dezen Schilder een llordich huishouder moft zijn : want wie had oyt zoo vui- lenflet in zijn keuken, die demorffige vis op fulp of fluweel zouw neerleggen f En dit was by de domme liefhebbers noch wonder goet gekeurt» Het is ook onvoeglijk, datmen de heymelijke zonden in Schilderyen ten toon (lelt, of onvlaetige en felle daeden , die ergens ter fluik verhandelt zijn, rot onftichting openbaer maekt, gelijk Hor at tus leert: Veel zaeken znltge voor het oog verbergen, 'f Een paft gezien, en''t ander paft geboort; I ■ |
Tags
Comments
Post a Comment for Inleyding tot de hooge ... Page 221